Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie is er blind als [54]Mijn knecht, en doof, gelijk [55]Mijn bode, [56][dien] Ik zende? Wie is blind, gelijk [57]de volmaakte, en blind, gelijk de knecht des HEEREN? 54. Dat is, het volk van Israel, dat ik mijnen wil heb geopenbaard en beroepen heb, opdat het mij daarna zou dienen, gelijk boven hfdst.41 vs.8, en straks wederom in vs.19. 55. De priesters en Levieten, door wie God het volk zijnen wil te kennen gaf. 56. Te weten om mijn volk te leren. 57. Of, volkomen, dat is, het volk van Israel, hetwelk Ik vele grote, zo geestelijke als lichamelijke weldaden bewezen heb, alzo dat het niets ontbrak; waaruit het behoorde te zien en bekennen hoe getrouw Ik het met hen voorhad.